05 dec 2018
Het is tijd voor een nieuwe fase in de ontwikkeling van de Spaanse Polder en Noordwest. Tot nu toe lag het accent vooral op schoon, heel en veilig en op het bestrijden van ondermijnende activiteiten in het grootste aaneengesloten industriegebied van Europa. Alhoewel deze thema’s nog wel even actueel zullen blijven – wat dat betreft is er altijd werk aan de winkel – denken alle betrokkenen nu na over hoe het gebied er in de toekomst uit moet komen te zien. Met andere woorden: er moet een ruimtelijk-economische visie komen.
Het industriegebied moet een aantrekkelijk klimaat bieden voor ondernemers, investeerders en talenten. Hoofdthema’s voor de ruimtelijk-economische visie van het industriegebied zijn duurzaamheid, werkgelegenheid, bereikbaarheid, branchering en de A20-zone. Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor een betere leefbaarheid in de polder, met een mooiere buitenruimte en meer aantrekkelijke ontmoetingsplekken. De gemeenten hebben inmiddels een aantal bijeenkomsten over dit thema georganiseerd en tegelijkertijd twee consultancybureaus in de arm genomen – Buck Consultants International en Perron 14 – die de overheden ondersteunen bij het ontwikkelen van de ruimtelijk-economische visie.
Ook de Ondernemersvereniging Spaanse Polder zoekt antwoorden op de vraag hoe we de Spaanse Polder en Noordwest klaarstomen voor de toekomst. ‘Een belangrijke vraag’, vindt voorzitter Frank Kapsenberg, ‘die niet beantwoord kan worden zonder de ondernemers in het gebied bij de te maken keuzes te betrekken. Daarom organiseert de OVSP verschillende roadshows. Hoe moet het industrieterrein er volgens de ondernemers over vijftien jaar uitzien? Welke competenties zien zij, wat is het DNA van de polder, welke trends zien zij in relatie tot de historie van de Spaanse Polder en Noordwest? En wat zijn hun overwegingen om te blijven of juist om te vertrekken? Dat zijn onderwerpen die in de verschillende roadshows aan de orde komen. Afgelopen zomer zijn er twee gehouden, de derde was op 29 november.’
‘Het is van groot belang om niet alleen de grote bedrijven om hun mening te vragen’, vindt Kapsenberg. ‘Dat levert een te eenzijdig beeld op, denken wij. Veel van de mkb’ers in het gebied – met vijf tot vijftien medewerkers – verdienen het ook om gehoord te worden. Zij zorgen immers voor 75% van de werkgelegenheid.’ Bij de OVSP-roadshows die bij verschillende mkb-bedrijven worden georganiseerd, zijn steeds zo’n twaalf ondernemers aanwezig. ‘Heel nuttig, want de bijeenkomsten zijn interactief en stimulerend, ook omdat we de vraagstukken vanuit verschillende perspectieven bekijken. Deze ondernemers zijn betrokken bij het gebied – weten bij wijze van spreken welke muizen onder welke lantaarnpaal wonen – en bezitten enorm veel kennis over het industrieterrein.’
Afgelopen zomer publiceerde de OVSP haar visiedocument ‘Spelen om te winnen’. ‘Daarin hebben we onze koers uiteengezet’, vertelt Kapsenberg. ‘Het is een stip op de horizon waar de georganiseerde ondernemers naar toe willen werken. Een van de onderdelen uit het document is dat we willen professionaliseren. De polder vraagt steeds meer en het kost veel tijd om ons beleid effectief in daden om te zetten. We zijn daarom op zoek naar een doortastende persoon, die de taal van de ondernemers spreekt en zich een aantal dagen voor deze taak vrij kan maken. Door een professionaliseringsslag te maken, vergroten we onze kansen aanzienlijk en kunnen we onze ambities beter waarmaken.’