08 dec 2014
Het bestemmingsplan voor de Spaanse Polder is ‘er door’, eindelijk. Wat betekent dit plan voor ondernemers, voor de toekomst van de polder en waarom heeft het vaststellen van een bestemmingplan zoveel voeten in de aarde?
Jim Ekkelenkamp is strategisch adviseur bij de afdeling Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam en sinds twee jaar manager Bestemmingsplannen. Saaie materie, zo op het eerste gezicht. ‘Niets is minder waar’, vindt Ekkelenkamp. ‘Er zijn altijd veel partijen die er belang bij hebben hoe een gebied eruit gaat zien. Daar gaan heel wat overleggen, discussies en gelobby overheen voordat iedereen min of meer tevreden is. Dat is ook bij bestemmingsplan Spaanse Polder het geval geweest.’
In 2003 en 2004 is er een ontwikkelingsvisie gemaakt voor Spaanse Polder. ‘Dat is een grove schets van waar we met de polder naar toe willen. Het plan om de Polder te revitaliseren in de periode 2005-2015 is daar een onderdeel van. Er is destijds duidelijk gekozen voor een bedrijventerrein. Spaanse Polder heeft nu zelfs milieucategorie 5 gekregen. Dat betekent dat ook de zware (chemische) industrie zich hier mag vestigen, met uitzondering van olieraffinaderijen of kerncentrales, die behoren tot de hoogste klasse, categorie 6. Dit houdt wel in dat bedrijfsvreemde elementen, zoals kantines van verenigingen, detailhandel en woningen – zie ook het kader over woonboten – niet meer in de Spaanse Polder thuishoren.’
Dat de totstandkoming van het bestemmingsplan lang heeft geduurd, heeft een aantal oorzaken. Ekkelenkamp noemt er een paar. Er waren verschillende ontwikkelingen gaande waar we rekening mee moesten of konden houden. Er waren bijvoorbeeld ontwikkelingen bij de Groothandelsmarkt, de Van Nellefabriek – die vanaf 21 juni 2014 op de Unesco-Werelderfgoedlijst staat – en Schmidt Zeevis die zich in Spaanse Polder gaat vestigen. Een bedrijf als Schmidt verwelkomen we graag in de Polder, alleen moesten we wel weten wat hun plannen precies zijn. In welke volumes en hoe hoog willen ze bouwen bijvoorbeeld. Dan zouden we het bestemmingsplan daarop kunnen aanpassen, of: dan zouden we dat kunnen faciliteren, zoals wij dat noemen.’
Verder hanteert de provincie Zuid-Holland strenge regels met betrekking tot kantoorruimte en detailhandel. ‘Af en toe zijn daar gesprekken voor nodig om te zorgen dat die regels in sommige gevallen niet zo strikt worden toegepast’, vertelt Ekkelenkamp. ‘Omdat dat beter is voor iedereen. Schmidt Zeevis wil een verkooppunt bij hun vestiging. Valt dat onder detailhandel? Daar moet je over praten. Dat is ook het leuke van het maken van bestemmingsplannen. Er is altijd getouwtrek, waardoor het bestemmingsplan een tijdje kan stilliggen, maar je komt er altijd uit.’
Ekkelenkamp is blij als er weer een bestemmings-plan af is. ‘Dat is beter voor alle partijen. Voor de Spaanse Polder is de situatie nu duidelijk. Iedereen weet welke activiteiten, met welke milieubelasting je waar mag ontplooien en op welke manier. Ook is nu helder waar je mag bouwen, hoe hoog je mag bouwen en in welke volumes. Het is een uitgangspunt waar iedereen zich aan moet houden.’
Woonboten
Het bestemmingsplan voor de Spaanse Polder is vastgesteld, maar voor de woonboten is er een voorlopige voorziening aangevraagd. De gemeenteraad heeft beslist dat de woonboten niet in het gebied kunnen blijven. De bewoners van de Woonboten hebben echter bezwaar gemaakt tegen die uitspraak bij de raad van State. Binnenkort is de definitieve uitspraak bekend.
154 bestemmingsplannen
Rotterdam heeft 154 gebieden waarvoor een bestemmingsplan nodig is. De gemeente beschikt sinds een paar jaar over een speciaal team Bestemmingsplannen. Tachtig procent van de plannen zijn nu actueel. Veertig bestemmingsplannen zijn nog onderhanden.
Vier fases van een bestemmingsplan
Startfase
Alle partijen die belangen hebben bij het gebied – DCMR, grote ondernemingen, stadsontwikkeling bijvoorbeeld – komen aan tafel. Zij praten over alle ontwikkelingen in het gebied, zodat er een goed beeld ontstaat van wat er speelt. De startfase mondt uit in een startnotitie, een globale schets waar het college van burgemeester en wethouders zijn toestemming aan geeft.
Ontwerpfase
Het team Bestemmingsplannen maakt een ontwerp waarbij DCMR en de provincie hun opmerkingen plaatsen. Vaak maakt ook een milieu-effectrapportage deel uit van deze fase.
Vaststellingsfase
Het ontwerp ligt ter inzage en iedereen mag zijn zienswijze daarop indienen. De gemeente kijkt of deze zienswijzen gehonoreerd worden. Als een zienswijze ten onrechte niet is gehonoreerd, kan de gemeenteraad beslissen dat er een hoorzitting over moet komen. De gemeenteraad stelt vervolgens het plan vast. Voor Spaanse Polder is dit op 1 juli 2013 gebeurd.
Onherroepelijk verklaring
Als je vindt dat je zienswijze onterecht is afgekeurd, kun je nog beroep aantekenen bij de Raad van State. Omdat de Raad van State veel dossiers heeft, kan de behandeling van je beroep lang duren. Ondertussen gaat het proces wel gewoon door.
Afslag 12 vroeg twee ondernemers naar hun bevindingen over het proces van de totstandkoming van het bestemmingsplan.
Aad Beemster, directeur van de Bevago-groep:
‘De communicatie tijdens de totstandkoming van het bestemmingsplan vond ik erg verwarrend. En dan druk ik mij nog zacht uit. De Bevago-groep bezit panden in zowel het Schiedamse als in het Rotterdamse deel van de Spaanse Polder. Het is fnuikend als die twee gemeenten niet op één lijn zitten. Je weet als ondernemer niet waar je aan toe bent. Voor het Schiedamse deel zit ik in een klankbordgroep, maar dat heeft vooralsnog geen enkel effect. Er is een autosloperij bijgekomen waar de auto’s vijfhoog staan opgestapeld. Dat lijkt me niet in overeenstemming met het bestemmingplan of in de geest van de revitalisering. De gemeente Schiedam werkt mee aan de verkoop van objecten op strategische plekken, wat het plan van revitalisatie volledig doorkruist. Noch DCMR, noch de gemeente Schiedam onderneemt daar tot op heden iets tegen. Verder is het verwarrend dat in de loop van het proces van het clusterbeleid is afgeweken. Berichten over die koerswijziging heb ik nooit ontvangen. Ook de communicatie bij de gemeente Rotterdam schiet ernstig tekort. Ik ben drieënhalf jaar bezig geweest om een bepaald kaveltje te bemachtigen. Degene die erover ging, presteerde het om drie maanden lang niet op e-mail of telefoon te reageren. Dat zijn voor ondernemers onaanvaardbare handelswijzen.’
Bette Holterman van Holterman Autoschade:
‘In 2011 werd er een ingrijpende wijziging van het bestemmingsplan ter inzage gelegd. Die wijziging is echter niet bij de belangenverenigingen of bij de ondernemers terechtgekomen. Via via ben ik daarachter gekomen. Vooral voor ons bleek die van belang omdat de straat waaraan we gevestigd zijn, definitief zou worden afgesloten. Ik heb een ochtend lang moeten bellen voor ik iemand van de gemeente te pakken had die ik kon duidelijk maken waar ik het over had. Ik dacht dat de gemeente er was om burgers te informeren en niet andersom. De contactpersonen die ik had, bleken intern herplaatst of op vakantie. ‘Het ligt op de Coolsingel’, was uiteindelijk het antwoord. Moest ik daar dan zelf maar gaan zoeken? Daarna kwam er een brief waarin een spoedbijeenkomst werd gepland, maar waarin ook werd onderstreept dat de inspraakprocedure inmiddels was gesloten. We hebben daar onze mening geventileerd, maar nooit meer iets vernomen.
Een andere opmerkelijke actie vond plaats rondom het clusterbeleid. Ons was beloofd dat ondernemers daarover als eerste ingelicht zouden worden. Tot mijn grote verbazing waren wij ineens ingedeeld in het ‘foodcluster’. Dat heeft voor een autoschadeherstel-bedrijf nogal wat consequenties. Met andere ondernemers hebben we ernstig bezwaar gemaakt, met als gevolg dat het clusteren niet doorging. En dan lees je later in de stukken dat dit in goed overleg gebeurd zou zijn.’
Op woensdag 10 september jl vond een vervolgbijeenkomst plaats over zelfbeheer in de Spaanse Polder. De kopgroep van zestien die in juni hiervoor een intentieverklaring tekende, blijkt inmiddels fors uitgebreid. En dat is goed nieuws. Want een stevig draagvlak is een noodzakelijke stap naar een vorm van zelfbeheer.
De bijeenkomst was een vervolg op een eerdere bijeenkomst op 16 juni waar de zestien grootste ondernemers in de polder een intentieverklaring tekenden tot verdergaande samenwerking rondom het beheer van de polder. Een belangrijke doelstelling die tijdens die bijeenkomst werd geformuleerd was het creëren van een breed en stevig draagvlak. Met ruim veertig aanwezige ondernemers blijkt de steun inderdaad fors toe te nemen. ‘Maar we zijn er nog niet’, waarschuwt Frank Kapsenberg, voorzitter van de Belangenvereniging Spaanse Polder (BVSP). ‘Ik hoop dat u bij de volgende bijeenkomst opnieuw een of twee buren meeneemt zodat het draagvlak als een olievlek uitbreidt.’
‘Draagvlak’ en ‘krachtenbundeling’. Het zijn ook de sleutelwoorden in het betoog van Henk van der Beek, directeur vervoersbedrijf RMC, en voorzitter van MKB Rotterdam. Op uitnodiging van de BVSP vertelt hij hoe het MKB tegen zelfbeheer van ondernemers aan kijkt. ‘Het College streeft ernaar dat Rotterdam de lijst meest ondernemersvriendelijke stad van Nederland aanvoert. Helaas is Rotterdam op die lijst gezakt van nummer 10 naar 36. Daarover is het MKB met het College in gesprek. Punt is dat de gemeente eigenlijk niet goed weet wat Rotterdamse ondernemers willen. Er is geen gezamenlijke visie. De uitdaging is dus dat we als collectief de krachten bundelen en speerpunten formuleren. Dan krijgen we de overheid ook mee.’
De heer Putmans begeleidt ondernemersverenigingen en maakt duidelijk waar krachtenbundeling van ondernemers op een bedrijventerrein toe kan leiden: ‘In Eindhoven is het gelukt om voor alle projecten die onder de noemer ‘leefbaarheid en veiligheid’ vallen, vijftig procent cofinanciering van de gemeente te krijgen. Ook zijn er duidelijke afspraken gemaakt over tijdige informatie rondom wegwerkzaamheden en bereikbaarheid, vlot herstel en onderhoud van de openbare ruimte, de aanstelling van een terrein-conciërge in een wsw-constructie. En als de veiligheid goed geregeld is, is het mogelijk kortingen te krijgen op verzekeringspolissen.’ De samenwerking leidt bovendien tot mooie nieuwe initiatieven. Putmans: ‘Zo hebben ondernemers een eenvoudige databank opgezet waarin zij boventallig personeel én vacatures melden. Op deze manier worden er maandelijks 35 vacatures onderling opgevuld. Dat scheelt direct in
de wervingskosten.’
Mooie voorbeelden, maar zoals iedere ondernemer weet, gaan de kosten voor de baten uit. Kapsenberg: ‘Concreet moeten we nu investeren in een revisie van onze gezamenlijke camerabeveiliging. We vragen u daarom om een bijdrage van 250 euro per ondernemer. En dat is niet alles wat ik van u vraag. De BVSP is bezig om inzichtelijk te maken wat de afvalinzameling ons momenteel kost en hoe dat goedkoper kan. Dus geef ons alstublieft inzage in die facturen! Tot slot: we moeten blijven investeren in verdere krachtenbundeling, want daar valt of staat alles mee.’
Steunt u dit initiatief ook, en wilt u een uitnodiging ontvangen voor de volgende bijeenkomst? Stuurt u dan een e-mail naar het secretariaat van de BVSP: dannyhoutman@scoron.nl