Kijkje onder de motorkap ABC staat voor auto’s, boten en caravans. De gemeente voert hiervoor een speciaal beleid. ‘De Spaanse Polder is een tamelijk bijzonder bedrijventerrein’, zegt Mieke Cornet, communicatiemanager bij de gemeente Rotterdam. ‘Het is niet alleen het grootste aaneengesloten terrein van Noordwest Europa. Maar er mogen zich ook bedrijven vestigen die elders in de stad niet welkom zijn. Dat zijn de bedrijven in de hogere milieucategorieën. Dat betekent dat er niet alleen aan de bedrijven, maar ook aan de omgeving strenge eisen gesteld worden. Alleen al daarom is de combinatie met detailhandel niet wenselijk. De gemeente vindt dat detailhandel zoveel mogelijk in bestaande winkelgebieden moet plaatsvinden. Er is wel een uitzondering gemaakt voor de detailhandel die samenhangt met auto’s, boten en caravans. Onderdelen en accessoires hiervan mogen wel aan particulieren verkocht worden. De Spaanse Polder geldt als vanouds als het Mekka voor autobedrijven. Van de achthonderd ondernemingen op het industrieterrein zijn er meer dan 140 gerelateerd aan de autohandel. Hoog tijd om er eens een paar te portretteren. Aan het woord Robert de Heer, manager fleetsales en verantwoordelijk voor de PR bij Goosen & Polderman en Mehmet Kolay, operationeel directeur van WestCam. Beschrijf uw bedrijf… Pluijm in Pijnacker, Spiering in Ommoord en Toyota Goosen & Polderman in de Spaanse Polder opereren onder de vlag Toyota 010. We worden ondersteund door ons schadeherstelbedrijf in Bergschenhoek. Goosen & Polderman één van de grootste en modernste Toyota-dealers in de regio. In onze showroom hebben we niet alleen alle Toyota-modellen staan, maar ook jonge occasions. Al lang actief in de autobranche? Ik heb voorheen zowel in de autobranche als in diverse andere sectoren gewerkt. Sinds twee jaar ben ik hier actief voor de fleetsales en de PR. Daarnaast ben ik bezig met de duurzaamheidscertificering van het schadeherstelbedrijf. Hoe bevalt het in de Spaanse Polder en hoe vinden mensen Goosen & Polderman? Sinds jaar en dag zijn we hier gevestigd. Prima locatie, al zitten we niet in een natuurlijke loop. Dat wil zeggen dat het geen winkelgebied is waar mensen toevallig langs ons wandelen. Ze komen echt gericht naar ons toe. Meestal zoeken mensen op internet naar Toyota Rotterdam en komen dan op onze site. Er zijn 140 autobedrijven op het industrieterrein. Moordende concurrentie? Nou, niet meer dan gezonde concurrentie. Voornamelijk in gebruikte auto’s. Klanten komen bij ons voor Toyota. Wellicht hanteren we hier een hoger uurtarief dan niet merkgebonden bedrijven, maar het zou ook best zo kunnen zijn dat wij sneller en beter repareren. Verder gebruiken wij alleen originele Toyota onderdelen. De gemeente heeft het plan geopperd om de autobranche te centreren op het terrein waar de Spaanse Toren stond. Goed idee? Slecht idee. Ik zou de spreiding handhaven. Er wordt geklaagd dat er veel autobedrijven in de Spaanse Polder hun te repareren auto’s gewoon op de openbare weg stallen. Als de overheid dit toelaat en geen rekening houdt met de vergunning kan dat. Bij ons staan ze overdag allemaal op ons eigen terrein en ’s nachts binnen. Wat is er bijzonder aan uw bedrijf? We zijn actief over de volle breedte van de auto-spectrum. Nieuwe auto’s, occasions, reparatie, onderhoud, schadeherstel en fleet service. Daarnaast bieden we ook diverse flexibele financiële constructies. Kunt u iets zeggen over de toekomst van de autobranche? We kantelen langzaam van bezit naar gebruik. Automotive-bedrijven zullen in loop der tijd steeds meer een mobiliteitscentrum worden met veel flexibele concepten. De fabrikanten zullen daarin het voortouw moeten gaan nemen. Beschrijf uw bedrijf We hebben twee soorten bedrijven. WestCam is een garage waar we autoreparaties verrichten en op een steenworp afstand staat ons pand Stahlie-Cam Automaterialen. Verder hebben we nog twee automaterialenvestigingen aan de Mathenesserdijk en de Boezemlaan. We bieden een complete service voor particulieren en verzorgen apk’s voor autobussen en koeriersbussen, ook voor andere garages als zij daarvoor onvoldoende faciliteiten hebben. Al lang actief in de autobranche? Niet zo lang, sinds twee jaar. Na mijn opleiding aan de TU Delft was ik expat in de Verenigde Staten en Japan en werkte ik onder meer vijftien jaar voor Kenwood als hoofd software development. Hoe bevalt het in de Spaanse Polder en hoe vinden mensen WestCam? Ondanks dat we geen showroom hebben, het is natuurlijk een werkplaats, weten mensen ons goed te vinden. Dat gaat meestal via mond-tot-mondreclame. En we zitten aan een drukke weg. Ik heb wel eens staan tellen, er komen toch zo’n 5.500 auto’s per dag langs. We hebben veel Turkse klanten, maar ik denk toch ook veertig procent Nederlandse klanten. De percentages groeien naar elkaar toe. Er zijn 140 autobedrijven op het industrieterrein. Moordende concurrentie? Nee, dat valt mee. Als je goed werk aflevert, naar je klanten luistert, transparant opereert en je flexibel opstelt, blijven je klanten je trouw. De gemeente heeft het plan geopperd om de autobranche te centreren op het terrein waar de Spaanse Toren stond. Goed idee? Als een soort autoboulevard bedoel je? Commercieel gezien zie ik daar wel wat in, maar praktisch zie ik dat niet voor me. Veel bedrijven hebben hun bedrijfsterrein in eigendom. Er wordt geklaagd dat er veel autobedrijven in de Spaanse Polder hun te repareren auto’s gewoon op de openbare weg stallen. Bij ons staan alle auto’s op ons eigen terrein. We hebben hierachter een terrein en we hebben onlangs het pand van de buurman erbij gekocht. Wat is er bijzonder aan uw bedrijf? We zijn een familiebedrijf. Er werken zes familieleden bij ons. We hebben een sterke band met elkaar, kunnen goed met elkaar overweg en kunnen werkzaamheden van elkaar overnemen. Verder organiseren we ongeveer eens per kwartaal een seminar. Dan komen mensen van een bepaalde autofabriek iets vertellen over een interessant thema, bijvoorbeeld over het repareren van een automatische versnellingsbak. Kunt u iets zeggen over de toekomst van de autobranche? We kantelen steeds meer van een reparatiemarkt naar een vervangingsmarkt. Door de toenemende arbeidskosten is het vaak goedkoper om een nieuw onderdeel in te bouwen dan het kapotte onderdeel te repareren. Ook de technologische ontwikkeling staat niet stil, we hebben dus meer behoefte aan knowhow van elektronische apparatuur.
‘Je kunt wel goed werk afleveren, maar als niemand het weet, heb je er nog niets aan’. Een belangrijke les die Richard Jongste, directeur van familiebedrijf Maasmond, van zijn vader leerde. ‘Zeker in slechte tijden is het goed om een degelijk netwerk te hebben en krachten te bundelen.’ De geschiedenis van Maasmond gaat terug tot 1898 en krijgt een ferme impuls als Jan Jongste in 1960 het Kralingse schildersbedrijf C. Knegt overneemt. Onder de naam Maasmond weet hij het bedrijf succesvol uit te bouwen. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw wordt het dienstenpakket uitgebreid met stoffering, zonwering, projectinrichting en een gordijnatelier. ‘Een allround projectinrichting- en vastgoedzorgbedrijf met vestigingen in Rotterdam, Utrecht, Leeuwarden en Bergen op Zoom’, licht Richard Jongste toe, die in 1981 de zaak van zijn vader overnam. ‘Mijn vader was overleden, ik was de oudste, dus dat was een logische stap. Mijn broer Hans is mede-eigenaar.’ Nooit spijt Sinds 1985 is het bedrijf gevestigd in de Spaanse Polder. ‘De bereikbaarheid in Kralingen, waar we eerst zaten, liet te wensen over omdat we uit ons jasje waren gegroeid. De vrachtwagens die al het materiaal kwamen aanleveren, blokkeerden de smalle straten van de woonwijk. We hebben destijds verschillende panden bekeken, maar gekozen voor dit pand aan de Linschotenstraat. Het is 2.500 m2 groot en biedt genoeg ruimte voor kantoor, opslag, een gordijnatelier en een showroom. Bovendien was voor een redelijke prijs te koop omdat het al vijf jaar leeg stond. We hebben er nooit spijt van gehad.’ Draaiend houden Vanuit de Spaanse Polder is het bedrijf zich meer en meer gaan richten op grote zakelijke klanten, vooral in de vastgoedsector. ‘Een robuust netwerk is van groot belang bij het gunnen van opdrachten’, weet Jongste, die onder andere lid is van de Rotterdamsche Manège, deel uitmaakte van het bestuur van het Concours Hippique International Officiel (CHIO) en bestuurslid is van de Rotterdamse tak van VNO-NCW. ‘Ook daar gaat het om het onderhouden van contacten en netwerken. VNO-NCW Rotterdam is een invloedrijke regionale netwerkorganisatie voor ondernemers. We proberen we de regionale economie draaiend te houden en economische processen te bevorderen. We organiseren bijeenkomsten en activiteiten voor specifieke groepen. Zoals het VrouwenNetwerk, het HRM Expert Netwerk, Zorgpower en Bouwpower.’ Creatieve oplossingen Het is geen geheim dat de bouwsector klappen heeft gekregen. ‘Ook Maasmond ontkomt niet aan de nadelige gevolgen van de crisis. Het volume in de vloerbedekkingtak bijvoorbeeld, is meer dan gehalveerd. Verder komen er vanuit de overheid weinig opdrachten en is er relatief weinig nieuwbouw. Zeker in deze tijden moet je mensen met elkaar verbinden. De verbinding tussen bedrijfsleven en overheid moet de aanjager zijn van onze economie. Ondernemers moeten zich naast hun werk meer gaan inzetten op het maatschappelijk vlak en zich mengen in maatschappelijke problemen en zorgen dat er een positieve uitstraling komt naar de buitenwereld. Watertaxi ‘Vanuit VNO-NCW lobbyen we ook voor de Spaanse Polder, waarbij we de nadruk leggen op de ontwikkeling van het bedrijventerrein, een goede bereikbaarheid en een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. We voeren daartoe gesprekken met de gemeente Rotterdam. Het is belangrijk dat de kwaliteit van het bedrijventerrein op peil blijft, dat we verpaupering tegengaan.’ Jongste ziet wel wat in meer parkjes, zodat medewerkers tussen de middag naar buiten kunnen en vaker medewerkers van andere bedrijven kunnen ontmoeten. ‘Ook zie ik kansen voor goede eetgelegenheden waar je voor ondernemers bijvoorbeeld bijeenkomsten kunt organiseren. Verder zou ik een halte voor de watertaxi een goede investering vinden. Hierbij ontstaat ook een verbinding naar de Maas en de binnenstad.’ Lange termijn Bepaalde vormen van parkmanagement ziet Jongste ook wel zitten. ‘Al is dat in deze tijd lastig te realiseren. Als een ondernemer tussen twee goed beveiligde panden gehuisvest is, snap ik dat een hij niet staat te springen om mee te betalen aan een gezamenlijk beveiligingsplan. Aan de andere kant komen we nergens met het ‘ik-denken’ of het kiezen voor de goedkoopste oplossingen. Dat fenomeen doet zich bij ons ook voor. Een aantal van onze klanten kijkt over de grens omdat het daar voordeliger kan. Toch komen ze weer naar ons terug omdat er allerlei details niet altijd kloppen. Al met al zijn ze dan duurder uit. Kortetermijndenken of denken in snel-geld-maken zul je bij familiebedrijven niet snel tegenkomen. Wij houden altijd het voortbestaan van het bedrijf in gedachten en geloven in continuïteit, samenwerking en in langetermijneffecten. En in netwerken: als je maar genoeg pannetjes op het vuur hebt staan, gaat er altijd wel een koken.’
Afgelopen herfst waaide er een frisse wind door horeca-etablissement Au Marché. Evert Neeb is sinds september de nieuwe eigenaar en besloot zowel de buitenkant als het interieur flink onderhanden te nemen. Hij runt de zaak samen met zijn vrouw Vareni en de kok, Jeroen Post. Bedrijf: Restaurant Au Marché Adres: Industrieweg 46 Eigenaar: Evert en Vareni Neeb Werkzaamheden: restaurant, catering, zaalverhuur Medewerkers: 4 Website: www.au-marche.nl Al een beetje ingeburgerd? Ja. Au Marché is natuurlijk dé ontmoetingsplek in de Spaanse Polder. Ik praat veel met mijn gasten. Daarnaast neem ik veel van mijn producten en diensten af bij leveranciers binnen de Spaanse polder. Hoe gaan de zaken? Goed. Onze gasten komen voornamelijk uit de Spaanse Polder. Maar ik merk ook dat er steeds meer interesse is uit de omtrek. Au Marché is vanuit alle windstreken gemakkelijk te bereiken. En parkeren is gratis. Ideaal voor een business meeting, een zakelijke lunch of een jubileum- of afscheidsfeestje. We hebben een aparte zaal voor kleine tot grote gezelschappen. Waarom kocht je dit bedrijf? Na een sabbatical – mijn zoontje werd geboren en ik wilde iedere minuut van zijn eerste jaar meemaken – zocht ik een nieuwe uitdaging. Ik hoorde dat Au Marché te koop was en kreeg enorm veel zin om er iets moois van te maken. Dat was het niet? Laat ik zeggen dat ik vond dat het niet meer helemaal voldeed aan de eisen van deze tijd. Ik ken Au Marché al van tien jaar terug. Ik ben overtuigd van de potentie van het etablissement. Door er een frisse wind doorheen te laten waaien wil ik weer nieuw elan in de zaak brengen. Wat heb je veranderd? We hebben de buitenkant aangepakt en een lik verf gegeven. Het zalmrose interieur heeft plaatsgemaakt voor nieuw meubilair dat met ontspannen en rustige kleuren een lounge-achtige sfeer creëert. Ik heb ontzettend veel positieve reacties gehad. Verder hebben we onze activiteiten uitgebreid. De slogan is niet voor niets: lunch, diner & more. We verzorgen ook catering in verschillende vormen. Mensen die moeten overwerken kunnen bij ons terecht voor een lekkere (week-)maaltijd of wij komen het brengen. Goed écht eten. Is dat je motto? Nee, dat is kwaliteit, snelheid en service. Gasten mogen rekenen op dagverse producten. We beknibbelen niet op kwaliteit of op hoeveelheid.
Op de locatie aan de Giessenweg produceert Mebin zo’n 80.000 m3 betonmortel per jaar. Daarvoor is een aanvoer van 160.000 ton aan zand en grind nodig. Dat gebeurt over water. ‘Onze levensader’, aldus Mebin-vestigingsmanager Henk van Holten. Mebin maakt deel uit van de Duitse Heidelberg Cement Groep, een onderneming met zo’n 55.000 medewerkers. Het bedrijf is actief in drie segmenten: cement (ENCI), zand en grind (Sagrex) en betonmortel (Mebin). Mebin heeft in Nederland dertig productielocaties, waarvan vier in Rotterdam. ‘Eén in Europoort, één op de Maasvlakte, één op de Waalhaven en eentje in de Spaanse Polder’, vertelt Henk van Holten, vestigingsmanager van deze vier locaties. Diepgang Per jaar leggen zo’n 130 schepen aan bij de Mebinsteiger. ‘De Alblashaven is onze levensader. Een keiharde voorwaarde voor ons productieproces hier in de Spaanse Polder. De haven heeft een aanzienlijke diepgang. Voordelig voor ons en onze klanten.’ Van Holten legt uit: ‘Hoe meer diepgang, hoe groter het schip, hoe goedkoper de grondstoffen en het eindproduct.’ Logistieke soepelheid is onontbeerlijk voor Mebin. Nadat het zand en grind met kranen uit het schip is gelost, wordt het opgeslagen in arena’s en bunkers. Om er mortel van te maken krijgen de grondstoffen nog wat toevoegingen waarvan water de belangrijkste is. ‘Omdat het product daarna snel uithardt, kunnen we geen voorraad aanhouden. Het moet dus meteen per vrachtauto – er vertrekken er circa 8.000 per jaar vanaf deze locatie – naar de plek van bestemming worden gebracht.’ Nieuwe producten Het is geen geheim dat de bouwsector een niet al te florissante periode doormaakt. Wat merkt Van Holten daarvan? ‘Ik vervul deze functie nu tweeënhalf jaar en heb al tweemaal een kleine reorganisatie moeten doorvoeren. Het is een voordeel dat we over verschillende productielocaties beschikken. Daardoor zijn we flexibel en kunnen we opdrachten bundelen. Vanzelfsprekend letten we nu nog meer op onze kosten, maar belangrijker is dat we nieuwe producten ontwikkelen en daardoor extra toegevoegde waarde bieden. We leveren sinds kort bijvoorbeeld Fibrecrete ready. Dat is mortel waaraan we staalvezels toevoegen. Er is dan geen traditionele wapening meer nodig. Dat scheelt de klant een arbeidsgang, bovendien hoeft hij de wapening niet nog eens apart te bestellen. Het is niet onze kernactiviteit maar helpt wel bij ons streven om de klant te ontzorgen.’ Hergebruik Verder zet Mebin in op duurzaamheid om zich te onderscheiden. ‘Van Oranje BV, specialist in duurzaam amoveren en ook gevestigd in de Spaanse Polder, kopen we granulaat in. Materiaal, onder meer afkomstig uit afgebroken viaducten en gebouwen, dat we hergebruiken in onze producten. Verder beschikken we nu op drie van de vier Rotterdamse vestigingen over recyclinginstallaties. Onze vrachtwagens die terugkomen van een rit, bevatten altijd nog wat betonresten. Na wat zeefen spoelwerk, hergebruiken we die resten weer.’ Inmiddels krijgt het orderboek ook weer wat meer kleur. Van Holten: ‘We gaan een aanzienlijke hoeveelheid mortel leveren voor de verbreding van de A15 en ook voor het doortrekken van de A4.’
Achter de namen SmartDC en Interactive 3D gaan een datacenter en een game server provider schuil. Het ‘duobedrijf’ is een mooi voorbeeld van de creatieve kracht van ondernemers in de Spaanse Polder. Directeuren Stijn Koster (i3D) en Richard Boogaard (SmartDC) kennen elkaar van de Spaanse Kubus waar Boogaard verhuurmanager bij TCN was en waar indertijd ook i3D was gevestigd. Het klikte tussen beide heren en al gauw ontstond het idee samen een datacenter op te zetten. i3D zou als eerste klant, zelf meteen een flinke hoeveelheid van de capaciteit huren. En dus gingen Koster en Boogaard op zoek naar een plek waar energie en connectiviteit in ruime mate aanwezig zijn. Die plek vonden ze in het voormalige distributiecentrum van de Van Nelle-fabriek. Doordacht plan Boogaard: ‘We hebben hier de beschikking over een elektrisch vermogen van 12 megavoltampere en maken gebruik van een eigen internettoegang. Een datacenter van deze omvang (3.500 m2) is uniek voor Rotterdam; de grote datacenters zitten vooral in de regio Amsterdam. Wat ons – naast de bijzondere en inspirerende locatie – verder uniek maakt in deze regio is ons snelle 225 gigabit netwerk dat direct aansluit op internet. Dat betekent wij met een zeer snelle koppeling data kunnen afleveren voor onze klanten. Daarnaast bieden we alle kwaliteit die je van een modern datacenter mag verwachten: betrouwbaarheid, veiligheid, brandbeveiliging, state-of-the-art koeling en een hoge energy efficiency.’ De oprichting van SmartDC vond plaats in 2009 en sindsdien kent het bedrijf een jaarlijkse groei van veertig procent. Het datacenter heeft een aantal grote, aansprekende klanten zoals de Hogeschool Rotterdam en het mediabedrijf Springer International Publishing AG. ‘Een datacenter opzetten vergt enorme investeringen; kosten die voor de baten uitgaan,’ vertelt Boogaard. ‘Banken eisen een goed doordacht plan voordat ze je willen helpen met de financiering. Ons businessplan is gebaseerd op gefaseerde groei. We ontwikkelen steeds een zelfstandige module die per eenheid wordt gebouwd. Eigenlijk bestaat SmartDC dus uit meerdere kleine datacenters. Op die manier zijn de investeringen te overzien en kun je geleidelijk je verhuurcapaciteit en klantenbestand uitbouwen.’ Internet backbone Boogaard ziet nog steeds een toename van bedrijven die hun servers onderbrengen in datacenters. ‘De detailhandel stapt meer en meer over op verkoop via internet en dus neemt de behoefte aan snelle en betrouwbare internetverbindingen toe. Het aantal kleine regionale datacenters neemt wel toe maar we zijn niet bang voor deze concurrentie. Onze schaalgrootte biedt mogelijkheden, de directe toegang tot de internet backbone is een unique selling proposition en we zijn een innovatief bedrijf. Sinds eind 2010 hebben we een nieuw type koeling in gebruik genomen op basis van verdamping. Een systeem dat nog duurzamer is in termen van energieverbruik. Dit innovatieve systeem wordt de toekomst en gaan we verder uitrollen bij de volgende modules. We leren van elke module die we opleveren. Zo blijven we vernieuwen en innoveren.’
De herziening van beeldkwaliteitstrategie voor het Schiedamse deel van de Spaanse Polder vordert gestaag. Het overleg tussen ondernemers en de gemeente Schiedam verloopt constructief. Een van de strijdpunten is het parkeerbeleid. Hoe zorg je er voor dat je bedrijventerrein er aantrekkelijker uit gaat zien en dat er tegelijkertijd voor iedereen voldoende parkeer gelegenheid is? Gratis parkeergelegenheid als het even kan. Gemeente en ondernemers zoeken een oplossing. In het Schiedamse deel van de Spaanse Polder hebben ondernemers last van ‘oneigenlijke’ parkeerders. Dat zijn automobilisten die elders moeten zijn maar hun voertuig parkeren voor de deur van de bedrijven. ‘Voornamelijk forensen die op het nabijgelegen station de trein of bus naar hun eindbestemming pakken en personeel van het scholencomplex aan de Parallelweg’, legt Rob Christiaanse uit. Hij is projecleider bij de gemeente Schiedam. ‘We hebben onderzocht dat zij ongeveer dertig procent van de beschikbare parkeerplekken innemen. Ze kunnen voor twe euro veertig per dag in de P&R-gelegenheid op het station hun auto stallen, maar ja, als het even verderop gratis kan, doen ze dat. Deze oneigenlijke parkeerders willen we weren uit het gebied.’ Regulering Tegelijkertijd is een herziene beeldkwaliteitstrategie voor het gebied in de maak. Daarin staan maatregelen die het bedrijventerrein aantrekkelijker moeten maken voor gevestigde bedrijven, bezoekers en nieuwe investeerders. De rommelige openbare ruimte met plaatselijk caotisch parkeren is een ernstig knelpunt bij de herstructurering van het gebied. Het huidige aantal parkeerplaatsen neemt als gevolg van de kwaliteitsslag in de openbare ruimte af van de huidige 914 naar 777. Verder denkt de gemeente aan regulering. Geen maatregelen die het verstigingsklimaat verbeteren, zo lijkt het. ‘Maar dat is slechts schijn’, zegt Christiaanse. ‘Als we de oneigenlijke parkeerders weten te weren, zijn er genoeg parkeerplaatsen. Daarom ligt een parkeerregulering voor de hand.’ Paard Een regulering betekent betaald parkeren en dus een lastenverzwaring voor de ondernemers. Christiaanse: ‘Je kunt ook maatregelen nemen om het autogebruik te beperken, dan vermijd je kosten. Veel mensen komen van dichtbij en het station ligt naast de deur. Ook kun je in plaats van op je eigen terrein op straat parkeren, tegen een schappelijk tarief. De vrijgekomen ruimte op het eigen terrein kun je dan gebruiken voor ondernemingsdoeleinden. Dat levert veel meer op dan het parkeren kost.’ Een hoge parkeerdruk is slecht voor de bereikbaarheid van de Spaanse Polder. Door de regulering daalt de parkeerdruk – van PenR en kantoren buiten het bedrijventerrein – met zo’n 275 auto’s, aldus cijfers van de gemeente Schiedam. De gratis parkeergelegenheid verder uitbreiden vindt Christiaanse het paard achter de wagen spannen. ‘Los van de kosten daarvan voor de gemeente, zou het ten koste gaan van de ruimte voor bedrijvigheid en economische ontwikkeling.’ Plannen Mocht na een paar jaar blijken dat de parkeercapaciteit te krap is, dan kan de gemeente Schiedam snel een collectieve parkeermogelijkheid realiseren, zo verzekert Cristiaanse. Na het laatste overleg met de klankbordgroep – een dwarsdoorsnede van het ondernemersbestand – worden alle ondernemers in het gebied op de hoogste gesteld van de plannen. ‘Let wel’, zegt Christiaanse, ‘Die plannen moeten daarna nog wel allemaal door het college en door de gemeenteraad worden goedgekeurd.’ Melkkoe? Ondernemers vrezen dat, als het betaald parkeren wordt ingevoerd, het tarief aanvankelijk misschien wel beperkt is, maar dat de prijzen al snel fors zullen worden verhoogd. Christiaanse: ‘Als er sprake is van betaald parkeren, wordt het zeker geen melkkoe. Het moet kostendekkend zijn. Bovendien staat de optie van een blauwe zone, waarbij je korte tijd gratis kunt parkeren, nog open. Dat ei is nog niet definitief gelegd.’ Ons probleem? Ondernemers zeggen: ‘Het probleem wordt veroorzaakt door de oneigenlijke parkeerders. Nu wordt het opeens ons probleem en moeten wij betaald parkeren.’ Christiaanse: ‘Het probleem is de beperkte openbare ruimte. Het parkeren reguleren betekent dat degene die het meest profijt heeft van de beschikbare parkeerplekken daarvoor ook het meest betaalt.’ Betaald parkeren werkt als een waterbed ‘Ik ben tegen betaald parkeren omdat er een goed alternatief is. Met een blauwe zone zouden we als ondernemers namelijk kunnen leven. Dan kun je door een parkeerkaart te gebruiken, regelen dat iemand niet langer dan twee uur op een bepaalde plek kan staan. Zo worden oneigenlijke parkeerders geweerd en kan ons bezoek doorgaans kosteloos parkeren. Maar deze oplossing houdt in dat de gemeente Schiedam moet handhaven en dat de inkomsten van bekeuringen naar het Rijk vloeien. Maar moet de ondernemer dan voor dat probleem betalen? Betaald parkeren is voor de meeste bedrijven een aanzienlijke lastenverzwaring. Bovendien: als je betaald parkeren in het Schiedamse deel invoert, werkt dat als een waterbed. De massa verplaatst zich; men parkeert even verderop waar het nog wel gratis is.’ Betaald parkeren? Grote onzin! ‘We willen toch nieuwe ondernemers aantrekken? Betaald parkeren betekent een lastenverzwaring voor ondernemers. Dat is een zwieperd de verkeerde kant op. Het is ook niet bewezen dat het nodig is. Ik heb voorgesteld om een aantal straten eenrichtingsverkeer te maken. Dan kun je gestoken parkeren en dus meer parkeerplaatsen creëren. Verder zijn er veel meer uitritten van bedrijven dan nodig. Daar zou je ook auto’s kunnen parkeren. Ook zijn er trottoirs van wel vier meter breed, waar bijna nooit iemand loopt. Als je die versmalt, levert dat ook behoorlijk wat parkeercapaciteit op. Betaald parkeren invoeren is grote onzin. Temeer omdat ik denk dat oneigenlijke parkeerders hun auto’s op plekken gaan zetten waar het nog wel gratis is. Verder twijfel ik aan de uitvoerbaarheid ervan. In een van onze panden is Tapwacht van Facilicom gevestigd. Zij hebben wel 25 servicewagentjes die er gemiddeld drie keer per dag eventjes parkeren. Moeten die dan telkens betalen? Hoe ga je zoiets handhaven? Op het moment ontbreekt elke vorm van handhaving in Schiedam. Kijk, als je maakindustrie wilt, betekent dat gewoon veel autoverkeer. Er is een groot verschil tussen een theoretische oplossing en de praktijk. En ik ben van de praktijk.’ ‘De handhaving is hier nul’ ‘Ik denk dat door de aangepaste beeldkwaliteitsstrategie het uiterlijk van ons bedrijventerrein zal verbeteren. In het plan zijn zo’n zeshonderd parkeerplaatsen opgenomen. Als we het ‘oneigenlijk’ parkeren uitbannen, zou dat aantal voorlopig genoeg moeten zijn. Het is natuurlijk logisch dat forensen en schoolpersoneel ervoor te kiezen om gratis bij ons voor de deur te parkeren. Het P&R-tarief bij het station is slechts 1,50 per dag, maar per jaar scheelt ze dat toch zo’n 300 euro. Als je parkeren gaat reguleren, moet er wel gehandhaafd worden. Op het moment is de handhaving hier nul. Er zijn veel autobedrijven die parkeerplaatsen gebruiken om hun handelswaar uit te stallen. Dat moet ook aangepakt worden. Bij Modelstaal werken dertien mensen, waarvan er vijf met de auto komen. Drie mensen parkeren op eigen terrein, twee op straat. Als er echt niets anders mogelijk is dan betaald parkeren, dan moet dat maar. Maar dan niet voor meer 1,50 per dag, analoog aan het P&R-tarief.’
Orga: Een hoge olieprijs en innovatieve kracht Aan de Strickledeweg in Schiedam ligt Orga. Een bedrijf dat navigatiesystemen en hightech licht-, geluid- en radarbakens ontwikkelt voor de olie & gas, petrochemische en windturbine-industrie. Begonnen in 1972 als servicebedrijf voor de offshore, groeide Orga in 40 jaar uit tot een internationale marktleider. Cors Dieterich, general business manager bij Orga, legt enthousiast uit wat het bedrijf nu precies doet: ‘We maken lichtbakens, geluidbakens zoals misthoorns en radarbakens voor olie & gasplatforms en windturbines op zee. Voor hoge obstakels op het land zoals de Euromast en windturbines maken we lichtbakens. Daarnaast produceren we navigatiesystemen voor helikopterlandingsplaatsen op zee. Het doel van deze systemen is te voorkomen dat schepen en vliegtuigen tegen een obstakel botsen met alle rampzalige gevolgen van dien. We leveren deze systemen wereldwijd aan grote oliemaatschappijen en windturbinefabrikanten\'. Wind mee Orga groeide in de laatste drie jaar van ongeveer 100 naar ruim 150 medewerkers en kocht een aanpalend terrein op voor verdere uitbreiding. Het bedrijf heeft kennelijk de wind mee. ‘Dat klopt’, zegt Dieterich,’ wij hebben baat bij de huidige hoge olieprijs. Veel grote olie- en gasvelden raken ‘leeg’ maar door de hoge olieprijs wordt het rendabel om de kleine veldjes in de buurt aan te boren. Dat betekent een toename van het aantal kleine productieplatforms en dus meer vraag naar onze producten. En omdat de prijs van elektriciteit meestijgt met de olieprijs, is het klimaat ook gunstig voor de aanleg van meer windturbine parken.’ Concurrentie Van concurrentie heeft het bedrijf weinig te vrezen. Dieterich: ‘Wereldwijd zijn er hooguit drie concurrenten waar we rekening mee moeten houden. Wij onderscheiden ons door het bieden van kwalitatief hoogwaardige totaaloplossingen. De klant betaalt iets meer bij aanschaf maar krijgt daar een systeem voor dat onder de meest extreme omstandigheden betrouwbaar is. En dat is lucratief want reparaties zijn vaak zeer kostbaar.’ Research & Development Kenmerkend voor Orga is de innovatieve kracht. ‘Wij hebben een grote R&D-afdeling van 18 fte en er is intern een goed samenspel tussen inkoop en ontwikkeling. Innoveren in deze tak van sport vergt forse investeringen, veel knowhow en een lange adem. Bijna niemand doet het. Wij wel en daarmee blijven we de concurrentie voor.’ Zo begon Orga in de jaren ’90 aan de ontwikkeling van een nieuw navigatiesysteem voor helikopterlandingsplaatsen op booren productieplatformen. Inmiddels is dit systeem de internationale norm. Ook bedacht Orga een product om de lichtbakens op windturbines in een windpark gelijktijdig te laten flitsen. En in het eigen lichtlab deed het bedrijf uitgebreid onderzoek naar de toepassing van led-licht in de producten.’ Bedrijfscultuur Een andere belangrijke factor die bijdraagt aan het succes van Orga is volgens Dieterich de bedrijfscultuur. ‘Mensen krijgen hier de ruimte om zich te ontwikkelen en blijven daardoor lang bij ons werken. Voor de opbouw van kennis en ervaring binnen het bedrijf is dat gunstig. Ook het management van Orga is een stabiele factor. Dat geeft veel vertrouwen en loyaliteit bij klanten en toeleveranciers voor langdurige samenwerkingsverbanden.’
Uitslag enquête over collectieve contracten Danny Houtman en Jurjen Verhage van Scoron hebben op verzoek van de Belangenvereniging Spaanse Polder een enquête uitgevoerd. De hoofdvraag was: hebben ondernemers er behoefte aan om gezamenlijk kostenbesparende contracten af te sluiten? De resultaten wijzen uit dat daarvoor zeker belangstelling is, met name op het gebied van het aanbieden van bedrijfsafval en het inkopen van beveiligingsmaatregelen. ‘Van de 438 adressen die we hadden geïnventariseerd, bleken er 93 niet actief’, vertelt Danny. ‘Dat wil zeggen dat het pand leeg staat of anti-kraak wordt bewoond. ‘Het aantal actieve ondernemingen hebben we daarom vastgesteld op 345. Van die ondernemingen bleek een behoorlijk aantal onder eenzelfde ondernemer te vallen en nog eens een aanzienlijk deel bleek niet over een e-mailadres te beschikken.’ Jurjen vult aan: ‘Er bleven uiteindelijk 130 benaderbare ondernemers over. Degenen die na twee weken de vragenlijst nog niet hadden ingevuld kregen elke week een herinneringsmailtje.’ Uiteindelijk hebben 79 ondernemers de vragenlijst ingevuld. ‘Dat lijkt misschien een bescheiden getal’, zegt Danny, ‘maar je moet je bedenken dat alle grote jongens – neem bijvoorbeeld Verstegen Specerijen en MOB, die samen tientallen panden bezitten en een groot oppervlak van de Spaanse Polder bestrijken – de vragenlijst hebben ingevuld. En die tellen mee als één bedrijf. We kunnen stellen dat de uitkomsten representatief zijn voor de gevestigde ondernemers.’ Interessant voor iedereen De vragen op de lijst gingen over verschillende onderwerpen. Op deze pagina’s tonen we daar een selectie uit. Het hoofddoel was om te kijken op welke gebieden ondernemers in de Spaanse Polder bereid zijn om collectieve contracten aan te gaan om zo te kunnen profiteren van schaalvoordelen. Een onderdeel van deze vraag was ook of er behoefte is aan invoering van een parkmanagement-constructie in de Spaanse Polder. ‘We hebben ondernemers gepeild op de onderwerpen vervoer, afval, veiligheid, energie, en digitale infrastructuur’, vertelt Danny. ‘We beseffen dat het voor een bedrijventerrein met zoveel diversiteit en bedrijfsomvang – met veel verschillende belangen – lastig is om contracten af te sluiten die interessant zijn voor iedereen. Voor de één is glasvezel een must terwijl de ander prima uit de voeten kan met een adsl-verbinding.’ Hoofdpunten Uit de resultaten blijkt dat 56 procent geïnteresseerd is in het collectief aanbieden van bedrijfsafval. 61 procent van de ondernemers vindt het gezamenlijk inkopen van beveiligingsmaatregelen een goed idee en net zoveel ondernemers zijn geïnteresseerd in een bundeling van de inkoop van energie en gas. Slechts zo’n tien tot vijftien procent daarvan ziet zo’n gezamenlijke inkoop in een parkmanagementconstructie zitten. De BVSP heeft het gezamenlijk regelen van beveiliging en van afvalcollectie als hoofdpunten aangemerkt. Danny: ‘Meteen na de zomer gaan we gesprekken voeren met bedrijven die een dergelijke dienst kunnen leveren.’ Scoron Scoron staat voor Stichting Centrum Ondernemers Rijnmond. Het bedrijf ondersteunt winkeliers en ondernemersverenigingen bijvoorbeeld bij het aanvragen van subsidies en bij de uitvoering van secretariële of administratieve werkzaamheden. Het bedrijf voert ook het secretariaat van de BVSP. Voor het onderzoek naar de behoefte aan een parkmanagementconstructie in de Spaanse Polder kende de provincie Zuid-Holland een Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen (UHB-subsidie) toe. Uitkomsten: Diversiteit bedrijven: Industrie 29% Groothandel 17% Bouwnijverheid 9% Reparatiebedrijven 7% Zakelijke dienstverlening 7% Transport/logistiek 6% Horeca 3% Anders 22% 60% van de respondenten is lid van de BVSP 76% van de bedrijven heeft minder dan vijf medewerkers 47% vindt de representativiteit van de omgeving slecht of matig 36% vindt de ontsluiting van de Spaanse Polder door openbaar vervoer onvoldoende 58% vindt het onderhoud van de groenvoorziening onvoldoende 45% vindt de inbraakpreventie onvoldoende JA NEE Interesse in collectief aangestuurd vervoer? 20% 80% Collectief aanbieden van bedrijfsafval 56% 44% Gezamelijk beveiligingsmaatregelen inkopen 61% 38% Collectief inkopen energie? 61% 33% Collectief contract bij een internetprovider 53% 47%
In 2008 namen Klaas Jan Soeteman en Edwin Broers, twee collega’s bij de Röntgen Technische Dienst, de Verenfabriek Roveron in de Graafstroomstraat over van de voormalige eigenaar. Bedrijf: Verenfabriek Roveron BV Adres: Graafstroomstraat 15 Eigenaars: Klaas Jan Soeteman en Edwin Broers Werkzaamheden: Productie van allerlei soorten veren Medewerkers: 8 productiemedewerkers en 1 magazijnmedewerker Website: www.roveron.nl Hoe kwam dat zo? Klaas Jan: Edwin en ik waren bevriend en wilden allebei al een tijdje iets anders gaan doen. Mijn droom was een eigen zaak in Rotterdam, het liefst in de metaalindustrie. Toen ik via via hoorde dat de eigenaar van Roveron zijn fabriek wilde verkopen, was ik meteen geïnteresseerd. Ik vroeg Edwin of hij mee wilde doen en hij hoefde er niet lang over na te denken. Wat maken jullie hier? We maken alle typen veren van draad en plaat voor zeer uiteenlopende industrieën. Veren kom je in bijna alle apparaten en machines tegen, van scheepsbouw, voedingsmiddelenindustrie en medische sector tot de juweliersbranche en in de kunst. Je kan het zo gek niet bedenken. We hebben bijvoorbeeld de metalen frietzakhouders voor Bram Ladage gemaakt. En meer recent de inschuifbare speer, waarmee wordt ingestoken op een ijsbeer in de film Nova Zembla. Veren maken is echt vakwerk, dat vaak nog handmatig wordt gedaan. Was het een goede beslissing om de verenfabriek over te nemen? In onze eerste maanden sloeg de crisis toe. We dachten toen wel even: waar zijn we aan begonnen? We hebben toen veel energie in de externe promotie van het bedrijf gestopt en een goede website opgezet. Dat wierp vanaf 2010 vruchten af en in 2011 draaide de fabriek het beste jaar ooit. Dus ja, het is goed uitgepakt. Een resultaat om trots op te zijn... Zeker, maar het gaat niet alleen om de omzet. We zijn vooral trots op het mooie bedrijf dat we hier hebben. We zijn samen sterker uit de crisis gekomen dan we erin gingen. Het teamgevoel is de laatste drie jaar gegroeid. Medewerkers gaan prettiger met elkaar om dan vroeger. Ze stappen gemakkelijk het bedrijfskantoor binnen, ook met privévragen. Er is geen drempel of afstand, dat vinden we heel belangrijk. Wat vinden jullie van de Spaanse Polder? Prima plek. De bereikbaarheid is super en je hebt hier alles in de buurt. We maken veel gebruik van de pakketdienst GLS en iedere vrijdag bestellen we broodjes bij lunchroom Stricklede. Met een aantal bedrijven in de Spaanse Polder doen we aan ruilhandel. Zoals met de firma Automator hier om de hoek, waar we regelmatig partijen veren chemisch laten zwarten, en met metaalbewerkingsbedrijf Constructa. Maar behalve het uitwisselen van werk zien we nog veel meer mogelijkheden voor samenwerking met medeondernemers. Denk bijvoorbeeld aan de gezamenlijke inkoop van juridisch advies, energie of arbodiensten. De uitstraling van het bedrijventerrein laat soms wel te wensen over, maar dat is dan ook het enige minpuntje.
Wat er allemaal kan of mag op een eigen terrein of eigen weg is geregeld onderwerp van discussie tussen ondernemers en handhavers. In dit artikel geven we praktische antwoorden op veelgestelde vragen. Op mijn terrein, tussen de gevel van mijn bedrijf en de weg, heb ik een aantal parkeerhavens zonder afrastering. Er staan bordjes bij met mijn bedrijfsnaam. Toch parkeren er geregeld mensen die ergens anders moeten wezen. Mag dat? Ja, dat mag. Omdat het terrein een ‘open’ verbinding heeft met het openbare gebied, vallen deze parkeerhavens onder de openbare weg. Hoe kan ik voorkómen dat anderen daar parkeren? Door een deugdelijk hekwerk om de parkeerhavens heen te zetten bijvoorbeeld (waarvoor overigens een vergunning nodig is). Als het terrein maar duidelijk afgesloten is van het openbare gebied. In een dergelijk geval beslist de eigenaar wie er wel of geen toegang heeft op zijn terrein. Is een slagboom of een ketting niet genoeg? Nee. De gemeente Rotterdam heeft in een Algemene Plaatselijke Verordening bepaald dat een weg afgezet met een alleen ketting of met alleen een slagboom geen beperking of belemmering vormt omdat je er zonder al te veel moeite onderdoor, overheen of langs kunt. De weg is dan dus nog steeds toegankelijk en valt wettelijk onder de openbare weg. Maakt het dan niet uit wie de eigenaar van de weg of de grond is? Nee, een deugdelijke afsluiting bepaalt of een terrein onder de ‘openbare weg’ valt. Maar let op: als u een solide hekwerk plaatst maar dat hek staat de hele dag open, dan is de weg of het terrein nog steeds zonder moeite toegankelijk en valt het nog steeds onder openbare weg. Stel ik moet even een container kwijt. Ik zet die tijdelijk op die parkeerhavens zonder afrastering. Dat is mijn eigen terrein, dus dat mag dan toch? Nee, dat mag niet. Het terrein is niet afgesloten, dus openbaar toegankelijk, dus hoort het bij de openbare weg. En daar mag u niet zonder vergunning een container plaatsen. Heeft het zin een bordje ‘eigen weg’ op te hangen? Wanneer een terrein niet is afgesloten en er staat alleen een bordje ‘eigen weg’, houdt dit enkel en alleen in dat de eigenaar of huurder aan wie de grond is uitgegeven verantwoordelijk is voor het onderhoud van dit weggedeelte. Mag ik op mijn eigen weg zelf paaltjes, verkeersborden of verkeerstekens op het wegdek aanbrengen? Alleen na overleg en met toestemming van de gemeente, de juridisch wegbeheerder. Die moet hiervan namelijk een verkeersbesluit opstellen. De gemeenteraad moet het besluit goedkeuren en vervolgens publiceren om derden de kans te geven om tegen deze voorgenomen verkeersmaatregel bezwaar aan te tekenen. Wie behoefte heeft aan meer informatie over dit onderwerp kan de Wegenwet en Wegenverkeerswet 1994 er op naslaan of een mailtje sturen naar Ruud van den Langenberg, milieucontroleur van de afdeling Milieuhandhaving van de gemeente Rotterdam: r.vandenlangenberg@rotterdam.nl.